De kastanje is vanouds zeer geliefd op de boerderijen in Zuid-Tirol. Dankzij het hoge zetmeel- en vitaminegehalte is hij zeer voedzaam. Kastanjes worden gekookt of geroosterd. Bij het roosteren ontwikkelt zich een bijzonder aroma.

Om niet het risico van bittere „Keschtn“ (kastanjes) te lopen kun je ze van tevoren in een waterbad leggen en wat boven komt drijven eruithalen. De overgebleven kastanjes met een scherp mesje aan de naar buiten gebogen kant goed inkepen. Dat gaat het beste met een soort Stanley-mes. Zet vervolgens een pan op het vuur, laat die goed heet worden en doe er dan de kastanjes in. Rooster ze met het deksel op de pan ongeveer 20 minuten. Het is belangrijk de pan steeds weer te schudden om te voorkomen dat de kastanjes aanbranden. Daarna de kastanjes een paar minuten met een vochtige doek bedekken en dan serveren.